Reflecties

Het afgelopen jaar in Zuid-Afrika was, op zijn zachtst gezegd, hectisch. Steeds vaker bevond ik mij in posities waar ik mij eigenlijk niet in wilde begeven, tot er een moment kwam waarop ik dacht: genoeg! Dit had alles te maken met mijn dysfunctionerende totaal ongeinteresseerde collega-arts, die toevallig ook nog eens mijn baas was, bij gebrek aan beter. De beste man was vaker niet dan wel op het ziekenhuisterrein te vinden, waardoor ik er eigenlijk alleen voor stond. En in een ziekenhuis waar de afdelingen vol liggen en de poli dagelijks volstroomt met hulpzoekenden is dit een behoorlijke K.U.T. situatie. Daarbij ging het rontgenapparaat ook nog eens kapot, waren er gedurende twee weken in het hele ziekenhuis plots geen infuusnaalden te bekennen, was de helft van de HIV-medicatie ‘out of stock’, staakte het ambulancepersoneel, was er geen vervoer om zakken bloed bij de bloedbank te halen en geregeld was er geen zuurstof op de eerste hulp. Was er wel zuurstof, dan was er wel weer geen gereedschap om de tank open te draaien en de buizen te verwisselen, maar gelukkig was daar dan dokter Manuela die toevallig een gereedsschapskist heeft.

De indrukken die ik de afgelopen tijd heb opgedaan zijn zo intens en hevig, dat ik moeite moet doen ze op te schrijven. Op sommige momenten is het namelijk een stuk ‘makkelijker’ om maar even te vergeten wat je zoal op een dag meemaakt, want als je overal bij stil gaat staan word je langzaam gek, psychotisch, compleet gestoord. Gelukkig heb ik tegenwoordig een hondje waar ik mijn aandacht op kan richten, kleine Sophie, totaal ondervoed van de dood gered en nu mijn trouwste bondgenoot. Overigens is Sophie al ons tweede hondje, de eerste is in een aanval van verstandsverbijstering voor een auto gesprongen.

Zo is er het verhaal van Nyaniso. Een 10 jarig jongetje die bij mij op de poli kwam. Nyaniso was ernstig ondervoed en ziek, hij had tuberculose en was HIV positief. Voor beide aandoeningen was hij ooit gestart op medicijnen, maar de oma van Nyaniso die voor hem zorgde was ook ziek, en dus kon hij niet naar de kliniek om zijn medicijnen op te halen. Nyaniso had nu al vier weken diarree en moest zo veel hoesten. Nyaniso werd opgenomen op de kinderafdeling en weer gestart op zijn HIV medicijnen en anti-TB behandeling. Na een paar weken ging het een stuk beter, hij kwam iets aan, kreeg weer haar op zijn hoofdje en je zag weer leven terugkomen in zijn oogjes. Nyaniso wist zelf ook precies welke medicijnen hij wanneer moest innemen, dus als oma het even niet wist kon hij het zelf. Maar oma kwam niet meer terug, en Nyaniso’s tante moest de zorg overnemen. Nyaniso wilde zo graag weer terug naar school, dus ik heb hem uit het ziekenhuis ontslagen en hem voor regelmatige controles naar het ziekenhuis terug laten komen. Wonder boven wonder kwam hij altijd, samen met tante, in zijn zondagskleren. Maar de diarree kwam terug, en Nyaniso werd weer zwakker. Helaas is hij toen per ongeluk bij mijn dysfucntionerende ongeinteresseerde collega in de spreekkamer terecht gekomen, en daarna heb ik hem niet meer terug gezien.

Het verhaal van Nyaniso staat niet op zich, er zijn zoveel kinderen die niet de zorg krijgen die ze verdienen omdat hun verzorgers  (ouders, grootouders, tantes) niet weten waar ze mee bezig zijn. Bovendien lopen er meestal nog minstens 5 andere kinderen rond, en alle monden moeten gevoed worden. De extreme mate van werkloosheid in de regio waar ik werk maakt het er niet makkelijker op, mensen moeten zien rond te komen van een ouderdomspensioen of kinderbijslag. Probeer je mensen voor betere zorg te verwijzen naar een specialist dan kunnen ze soms niet eens gaan, omdat ze oprecht geen geld hebben om hun eigen vervoer te betalen (het ziekenhuis heeft een busje dat patienten vervoert van en naar het verwijsziekenhuis, maar dit busje rijdt vaker niet dan wel).

Een ander verhaal  is het verhaal van Nokubonga. Nokubonga was hoogzwanger van haar vierde kind onderweg naar het ziekenhuis om te bevallen. Het regende pijpenstelen, en in onze omgeving betekent dat al snel dat de wegen onbegaanbaar worden. Nokubonga was vanuit een kliniek in een taxi  (een open bakkie) naar het ziekenhuis gestuurd, de auto was echter vast komen te zitten in de modder. Nokubonga hield het niet meer en beviel ter plekke van haar kind. De placenta zat echter een beetje vast, dus voor Nokubonga zat er niets anders op dan door de stromende regen met haar pasgeboren kind nog zo’n 2,5 kilometer naar het ziekenhuis te lopen, met een bungelende navelstreng, alwaar zij werd opgevangen door de vroedvrouwen en haar placenta nog even naar buiten werd gedirigeerd.

Het leven is niet mals. Op dit moment ben ik terug in Nederland, voor een zwaarbevochten onbetaald verlof. Ik zat er al maanden naar uit te kijken, en nu het eindelijk zover is geniet ik met volle teugen. Terug in het land van de haring, kroket en zeeuwse mossel! Terug in het land waar alles wel gewoon werkt. Waar een ambulance er niet 8 uur maar slechts 10 minuten over doet om op de plaats des onheils aan te komen. Waar een rij in de supermarket niet langer dan 5 mensen mag zijn, waar een broodje kaas nog gewoon een broodje kaas is. Na ruim twee maanden heb ik mijn energie hervonden. Het is tijd om weer terug naar Zuid-Afrika te gaan, en hoewel ik mij realiseer dat Nederland mijn thuis is, voel ik mij toch bevoorrecht om te mogen en kunnen werken waar ik nu werk. Hoe klein de dingen ook zijn die we (kunnen) doen, alle beetjes helpen. Maar ik denk niet dat ik het jarenlang vol kan houden, immers, in Nederland zitten mijn vrienden en familie, hier voel ik mij op mijn gemak en begrijpen mensen mijn grapjes (soms). Hier voel ik me altijd veilig.